Franchisenemers beter beschermd
In de voedingsdistributie worden heel wat verkooppunten uitgebaat via commerciële samenwerkingsovereenkomsten met zelfstandigen. Zij hebben tegenover de grote spelers uit de sector vaak een beperkt onderhandelingsvermogen.
Om dat evenwicht wat te herstellen, zal de lijst van onrechtmatige bedingen via een koninklijk besluit voortdurend worden bijgewerkt. Met name de bedingen waarin staat dat de franchisenemer een onevenredig deel voor zijn rekening moet nemen van de kosten die voortvloeien uit door de franchisegever opgelegde promoties en een arbitragebeding of een forumkeuzebeding, dat inhoudt dat enkel de rechter van de zetel van de persoon die het recht verleent, bevoegd wordt verklaard om kennis te nemen van het geschil. Ook de verplichting om een uitbating die verlieslatend is voort te zetten en onredelijke uitdrukkelijke ontbindende bedingen worden als onrechtmatig beschouwd.
Aangezien de marge van detailhandelaars in de sector tussen 2017 en 2021 van 2,18% naar 1,29% daalde, vraagt de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kmo dat ook het recht van de franchisegever om “rechtstreekse vergoedingen, investeringen en recurrente kosten, verschuldigd door de franchisenemer, eenzijdig te wijzigen tijdens de duur van de overeenkomst, of investeringen te eisen die boven een voorafgaand bepaald maximumbedrag uitkomen tenzij aanvaard door een meerderheid van franchisenemers” als een onrechtmatig beding te beschouwen.
Lees meer