Aparte belasting van achterstallen: ook voor zelfstandigen
In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is opgenomen dat wanneer een loontrekkende, in het kader van een geschil, een bezoldiging ontvangt na afloop van de belastbare periode waarop de bezoldiging betrekking heeft, die laatste niet wordt toegevoegd aan de inkomsten van het jaar waarin de betaling heeft plaatsgevonden, maar aan een aparte belasting wordt onderworpen.
Voor zelfstandigen in een gelijkaardige situatie geldt het mechanisme echter niet wanneer de achterstallige betaling voortvloeit uit een geschil en niet aan hen toe te schrijven is. Dat is discriminerend, zo oordeelde het Grondwettelijk Hof onlangs toen het zich moest buigen over de zaak van een architect die een conflict kreeg met zijn voormalige vennoot. Hij had na afloop van het daaruit voortvloeiende geschil in 2018 achterstallige betalingen ontvangen met betrekking tot de jaren 2010 tot 2012.
De belastingadministratie onderwierp die achterstallige betalingen aan het gewone belastingstelsel, met als logisch gevolg een onbetwistbare extra belasting, aangezien op de achterstallen, samengevoegd met de overige inkomsten over 2018, op die manier een hoger belastingtarief werd geheven dan wanneer de erelonen in de loop van de betrokken jaren waren ontvangen. Het Hof is van oordeel dat op die inkomsten een aparte belasting moet worden geheven.
Lees meer