Top 5.000 - Impact corona op bedrijfsresultaten
Twee lockdowns volstonden om een sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog ongeziene daling van de activiteit te veroorzaken. (Tony Coenjaerts)
In 2020 daalde het Belgische bbp met 5,7% tegenover het jaar daarvoor. Dat is de grootste daling op jaarbasis die sinds de Tweede Wereldoorlog is opgetekend. Bijna drie keer meer dan tijdens de economische en financiële crisis van 2009! Toen daalde het bbp met slechts 2%. Nu kwam de schok echter veel harder aan omdat hij zo onverwacht was. Traditioneel zijn crisissen immers het resultaat van min of meer voorspelbare onevenwichten. Het coronavirus, waarvan nog steeds niet duidelijk is waar het precies vandaan kwam, verraste echter de hele wereld met zijn snelle verspreiding. Het maakte met zijn blitzkrieg twee grote slachtoffers. Om te beginnen de ondernemingen, die verplicht waren hun productie te verlagen of zelfs stop te zetten. Daarnaast ook de consument, wiens vertrouwen in de vertrouwensindicator van de Nationale Bank op één maand tijd met 17 punten daalde. De indicator laat daarmee zijn sterkste maandelijkse schommeling optekenen sinds hij in 1985 in het leven werd geroepen. De verontruste consument begon geld op te potten. Het spaargeld van de gezinnen steeg van 13% van het beschikbare inkomen in 2019 naar bijna 21% in 2020, met zelfs een piek van 27% in het tweede kwartaal en haalde daarmee een nooit geziene omvang. Dat bijkomende spaargeld wordt op 23 miljard euro geraamd, of drie jaar gemiddelde groei van de uitgaven voor privéconsumptie tussen 2011 en 2019.
Als we daar de tijdelijke sluiting van niet-essentiële winkels aan toevoegen, naast de langer aanhoudende sluiting van de zaken waar we naartoe trekken om ons te ontspannen, dan komt de daling van de private consumptie op 8,2% uit. Het omzetverlies dat daaruit voortvloeide, leidde ertoe dat de ondernemingen uit voorzichtigheid hun investeringen bevroren. Die daalden gemiddeld met 7% en zelfs meer in de sectoren die met een sterke daling van de activiteit te maken kregen, zoals de horeca en transport. De inschrijvingen van nieuwe trekkers namen met nagenoeg de helft (46%) af. De verkoop van nieuwe wagens (431.491 inschrijvingen) laat zijn veruit slechtste score sinds het begin van de eeuw optekenen. Daar zien we echter wel twee opmerkelijke trends. Een voorzichtige vooruitgang bij de dieselwagens, die 1,1% marktaandeel winnen, wat sinds 2010 niet meer voorkwam, en een bescheiden anticipatie bij de ondernemingen op de fiscale en sociale vergroening van de mobiliteit waar de regering naar streeft en waarvan de eerste effecten vanaf juli 2023 voelbaar zullen zijn. Op dat moment moet volgens de minister 60% van de nieuw ingeschreven bedrijfswagens een elektrisch voertuig zijn. In 2020 reed slechts één op de vijf nieuwe bedrijfswagens op elektriciteit.
Inflatie onderdrukt
Alleen de farmaceutische industrie, waarvoor zich opeens nieuwe perspectieven aandienden, verhoogde zijn investeringen in 2020 tot een recordbedrag van 5 miljard euro of een stijging met 29%, dagelijks een patentaanvraag, 503 goedgekeurde klinische proeven en een export die met 13% steeg tot meer dan 56 miljard euro. Bijna 44% van de productie blijft in Europa. De rest is, gezien de financiële structuur van de sector, hoofdzakelijk bestemd voor de Verenigde Staten (24%).
Een andere sector die zich nog behoorlijk uit de slag wist te trekken, is de distributie. Bijna alle grote voedingsketens zagen hun omzet toenemen door de gezamenlijke sluiting van de grenzen, de kantines en de restaurants, en de stijging van de prijzen van voedingswaren, die in 2020 op 2,6% uitkwam, of dubbel zoveel als een jaar eerder, met zelfs een piek op 4,7% voor onbewerkte producten. Varkenscrisis, vorst in het voorjaar en hitte in de zomer: er waren heel wat factoren die de inflatie konden aanjagen en er werd gerild bij het idee van wat er had kunnen gebeuren als de olieprijzen niet heel 2020 lang waren blijven dalen.
Ondanks de nog steeds aantrekkelijke rentevoeten daalden de investeringen in woningen met 6,8%. Overal zorgde de lockdown voor een vertraging in de toekenning van bouwvergunningen. Bovendien speelden de regels rond sociale afstand meer dan elders een rol. Bovenop de moeilijkheid om die toe te passen, kwam nog eens het probleem hoe de bouwvakkersteams, die traditioneel met busjes naar de werf worden gebracht, vervoerd konden worden. Voor de hypothecaire leningen, zo stelt de Beroepsvereniging voor het Krediet (BVK), zal 2020 als één van de beste jaren ooit de geschiedenis ingaan. Het volgt op een uitzonderlijk 2019, waarin de afschaffing van de woonbonus een echte stormloop veroorzaakte. Ook hier hebben de overheden hun maatschappelijke taak vervuld: in 2020 kwam ze meer dan 144.000 gezinnen te hulp met het moratorium op de hypothecaire leningen, voor een bedrag van meer dan 13 miljard euro. Op marktniveau worden de prijzen voortdurend hoger gestuwd, in het bijzonder door het besef dat telewerken in het groen een stuk aangenamer is dan op een appartement. De vraag naar woningen buiten de stad is dan ook toegenomen, met prijsstijgingen als gevolg.
Collectieve verarming
Aangezien de private consumptie en investeringen van bedrijven goed zijn voor bijna twee derde van ons bbp, was de collectieve verarming enorm. De Nationale Bank schat het gecumuleerde verlies aan inkomsten van particulieren, ondernemingen en overheden op 41 miljard euro. Krachtdadige maatregelen waren dan ook nodig, zoals de tijdelijke werkloosheid voor werknemers. Bijna 1,4 miljoen werknemers ontvingen in de loop van 2020 een uitkering voor tijdelijke werkloosheid. Meer dan de helft daarvan kreeg die gedurende een periode van 20 tot 78 dagen. Zowat 3,4 miljard euro werd uitgekeerd aan zelfstandigen die noodgedwongen hun activiteit stopzetten of opschortten. Daarnaast werden uiteenlopende maatregelen – te veel om hier op te sommen – ten gunste van bedrijven genomen. Die waren doeltreffend, in die mate zelfs dat het aantal faillissementen met een derde afnam, van 11.889 in 2019 tot 8.033 in 2020. In 2021 zette die dalende trend zich voort met 4.711 faillissementen tot en met september. Het moratorium op de faillissementen werd bij het begin van het jaar opgeheven, maar minister van Justitie Vincent Van Quickenborne vroeg aan zowel de fiscus als de RSZ om “een afwachtende houding” aan te nemen tegenover ondernemingen met fiscale of sociale schulden. Het is afwachten hoe lang ze dat geduld kunnen opbrengen. De RSZ en de FOD Financiën brengen immers ongeveer drie vierde van de te behandelen dossiers voor de rechtbank.
Verloren uren
Dat massale inzetten van tijdelijke werkloosheid heeft zeker geholpen om jobs te behouden: de werkgelegenheid bleef stabiel tegenover een jaar eerder. Het leidde echter ook tot een schijnbare paradox: de loonkost per personeelslid neemt af, terwijl tegelijkertijd de loonkost per gewerkt uur toeneemt. Voor onze volledige Top bedraagt de daling van die eerste 0,9%, terwijl de stijging van de tweede op 3,56% uitkomt. Dat verschil valt vooral te verklaren door de evolutie van het aantal gepresteerde uren, dat in 2020 voor de ondernemingen uit onze Top 85 miljoen bedroeg. Een werknemer op tijdelijke werkloosheid ontvangt immers een uitkering van de overheid en is voor de betrokken periode niet langer ten laste van het bedrijf. Daar komt nog bij dat de sluitingen hoofdzakelijk sectoren met lage lonen troffen, zoals de horeca of de kleinhandel in niet-voeding, en bedrijven hebben ook vrijwillig of via een collectieve overeenkomst bepaalde bijdragen bijgelegd om het inkomensverlies voor hun personeel te beperken.
Die inspanningen zijn natuurlijk niet gratis en dus kwam ons tekort uit op 9,1%, het hoogste niveau sinds de jaren ‘80. Onze schuldgraad werd naar 112,8% van het bbp gestuwd, een niveau dat sinds het begin van deze eeuw niet meer werd bereikt en dat een tot nu toe onbeantwoorde vraag doet rijzen: wie zal dat betalen? In 2019 al, dus voor het uitbreken van de pandemie, lagen onze overheidsuitgaven gemiddeld 4,5 procentpunt hoger dan in onze drie grootste buurlanden.
Versnelde digitalisering
Wereldwijd zullen de overheidsfinanciën slechter uit de crisis komen, terwijl tegelijkertijd ook overal de digitalisering van de economie erop vooruitgaat. Om de Europese competitiviteit te bestendigen, zo stelt de Europese Investeringsbank (EIB), “moeten we een voorsprong nemen op dat vlak”. Onze industrie lijkt dat te hebben begrepen. Uit het onderzoek in 2020 naar de investeringen door diezelfde EIB blijkt immers dat de Belgische respondenten duidelijk meer geneigd zijn om digitale technologie te gebruiken dan het Europese gemiddelde. We hebben echter een achterstand weg te werken. “Jarenlang”, zo betreurt Comeos, woordvoerder van de handel en diensten in ons land, “vond er geen enkele aanpassing inzake digitalisering plaats. Als gevolg daarvan verloren we meer dan 20.000 banen aan onze buurlanden, in het bijzonder Nederland, die een zekere flexibiliteit toepassen in de organisatie van elektronische activiteiten”. De coronacrisis heeft de ontwikkeling van de online handel zodanig versneld dat er nu in bepaalde sectoren meer (kleding) of evenveel (elektro) online wordt gekocht als in fysieke winkels. Zelfs de verkoop van voeding gebeurt vaker online. Aangezien bijna de helft van de bestellingen na 18 uur wordt geplaatst, is een zekere flexibiliteit in de organisatie van het werk nodig om ze de volgende dag te kunnen leveren. Aan die flexibiliteit ontbreekt het echter in ons land. Zelfs bpost, dat voor 51,4% in overheidshanden is, opende in oktober 2020 in Roosendaal een e-fulfilmentmagazijn voor het verpakken van duizenden e-commercepakjes.
Bovenop de onmiskenbare onbuigzaamheid van onze arbeidsmarkt komt nog een chronisch tekort aan geschoold personeel. Ons land kent nog steeds een groot tekort aan profielen met een opleiding in wetenschappen, wiskunde of informatietechnologie. En dat voor alle opleidingsniveaus. De tewerkstellingsgraad van jongeren die een beroepsopleiding volgden tijdens hun middelbareschoolstudies, zo doet nochtans de Nationale Bank opmerken, “ligt aanzienlijk hoger dan die van wie algemeen onderwijs volgde en benadert die van de hoger gediplomeerden”.
Terugval in cijfers
Algemeen realiseerden de industriële bedrijven en handelsondernemingen uit onze Top in 2020 een omzet van 690 miljard, een daling met 60 miljard euro. Minstens de helft daarvan kunnen we niet aan COVID-19 toeschrijven. Ook andere factoren speelden een rol. Een interne reorganisatie van het verkochte gamma farmaceutische specialiteiten deed de omzet van Pfizer Innovative Supply Point International (PISPI) met 18,4 miljard euro dalen. De daling van ongeveer een derde van de gemiddelde prijs van ruwe olie, die in 2020 voor een vat 42 dollar kostte, tegenover 64 dollar een jaar eerder, woog zwaar op de omzetcijfers van giganten als ExxonMobil Petroleum & Chemicals of TotalEnergies Petrochemicals. Omgekeerd gingen zes ondernemingen er in 2019 meer dan een miljard euro op vooruit, voor alles bij elkaar 12,6 miljard euro. Een jaar later zijn het er nog maar drie, voor een bedrag van 5,2 miljard euro. Het logische gevolg daarvan is dat de gemiddelde rendabiliteit van de ondernemingen uit onze Top nagenoeg gehalveerd is tot 4,8%.
De loonkosten zijn door de algemene invoering van de tijdelijke werkloosheid met bijna 1% gedaald, maar de loonkost per uur stijgt met 3,56%. De investeringen dalen van 36 naar 30 miljard. De geproduceerde toegevoegde waarde (157 miljard) neemt met 2,4% af.
De winsten werden dan weer bijna gehalveerd en daalden van 39,8 naar 20,7 miljard euro. De wet van de grote aantallen speelde ook hier: onze Top telt zes ondernemingen die in 2020 elk meer dan een miljard euro verloren. In 2019 gebeurde dat bij geen enkel bedrijf. Het grootste verlies van het boekjaar (513 miljoen) tekende zich toen af bij UCB Pharma. In het totaal zag 45% van de ondernemingen de nettowinst dalen en 52% de omzet.
De banken sluiten het boekjaar af met een gecumuleerde winst van 3,5 miljard, een daling met 1,7 miljard. Het resultaat van de verzekeringsmaatschappijen blijft dan weer nagenoeg ongewijzigd: 3,1 miljard, tegenover 3,3 miljard aan het einde van het vorige boekjaar. De puur financiële vennootschappen daarentegen maken een grote duik. De eerste 100 holdings van het land in termen van portefeuille-inkomsten daalden dan ook van een gecumuleerde winst van 14,2 miljard naar een verlies van 3 miljard euro.
Dit artikel is verschenen in Top 5.000 die beschikbaar is in pdf.