In de Marge van Top 5.000 - Van opleving naar recessie?
Op een ongeziene daling van het BBP in 2020 volgde een jaar later een even onuitgegeven stijging. Alles leek opnieuw goed te lopen. Tot op de Oekraïense vlakten de kanonnen begonnen te bulderen. (Tony Coenjaerts)
Net als bij de financiële crisis van 2008-2009 was het de consument die de eerste tekenen van herstel liet zien toen hij meer begon uit te geven. Hij had duidelijk wat in te halen en putte uit zijn spaarpotje: de consument gaf 6,3% meer uit, terwijl zijn beschikbare inkomen slechts met de helft was gestegen.
Ondanks de pandemie bleef het aantal bedrijven dat overkop ging opvallend laag. Dat zegt veel over de doeltreffendheid van de ondersteuningsmaatregelen die de regering nam, waaronder een stilzwijgend toegepast moratorium op de belastingschulden. Reorganisaties en herstructureringen werden uitgesteld, maar bedrijven kunnen ze niet voor zich uit blijven schuiven. Daar komt nog bij dat de cijfers in onze klassementen een momentopname vormen. Sindsdien is de inflatie in een hogere versnelling gegaan. Op basis van de verwachtingen van het Planbureau zal die dit jaar tot 9,3% oplopen. Dat is vier keer zo hoog dan in 2021.
Er werden ongeveer 88.000 jobs gecreëerd, ondanks een daling met ongeveer 6.500 banen in de restaurant- en hotelsector. De tijdelijke werkloosheid bleef bescherming bieden, maar was in 2021 nog slechts van toepassing voor ongeveer 100.000 voltijdse equivalenten per maand, tegenover het dubbele een jaar eerder. Bovendien bereikte de werkloosheid met 348.498 volledig vergoede werkzoekenden per maand haar laagste niveau sinds 1978. Er ontstonden zelfs spanningen op de arbeidsmarkt, met een vacaturegraad – dat is de verhouding tussen het aantal vacante betrekkingen en het totale aantal vacante + ingevulde jobs – die tot 4,7% steeg. Dat percentage werd nooit eerder gehaald sinds de gegevens in 2012 beschikbaar werden. In oktober 2021 al zat de uitzendsector, die snel aan de dringendste behoeften kon voldoen, opnieuw op zijn niveau van voor de crisis. De sector kon het boekjaar afsluiten met een 18,7% hogere omzet.
No STEM, no future
Sommige van die spanningen zijn structureel. Ondanks niet-aflatende inspanningen blijft het aantal gediplomeerden in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) in ons land onder het Europese gemiddelde, met als resultaat een tekort aan specialisten op de arbeidsmarkt. Dat is betreurenswaardig. Uit cijfers in een recente working paper van de Nationale Bank (The return of human STEM capital in Belgium) blijkt dat ondernemingen die over in exacte wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM) gekwalificeerd personeel beschikken, het best hun digitale transitie of innovaties benutten. Misschien moet het probleem aan de basis worden aangepakt, zoals Vlaanderen doet met Duaal lesgeven. Via dat twee jaar lopende proefprogramma kunnen werknemers of kaderleden in een middelbare school gaan lesgeven. Een andere mogelijkheid, die essenscia momenteel onderzoekt, is het inzetten van STEMfluencers die aan het werk zijn in de chemische industrie en die jonger zijn dan 35. Zij kunnen als gastleerkracht hun passie trachten door te geven aan leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs.
Dergelijke bewustmakingsacties zijn onontbeerlijk. Ons land staat immers in de top 5 van de Innova-
tion Leaders in Europa – de lidstaten waarvan de prestaties, die worden gemeten op basis van een dertigtal criteria, meer dan 125% boven het Europese gemiddelde liggen – en wil daar graag blijven. In 2021 stonden we op de vierde plaats, na Zweden, Finland en Denemarken. Ondertussen zijn we een plaats gezakt omdat we Nederland moesten laten voorgaan. Als we dat per gewest bekijken, staat Brussel op de 14e plaats (van de 240), Vlaanderen op de 27e en Wallonië op de 67e.
Innovatie
Met een dagelijkse investering van bijna 15 miljoen euro in innovaties, doet de sector chemie & life sciences het bijzonder goed. Inopsys, een spin-off van de KUL, is er onlangs in geslaagd om PFAS uit water te halen. Die stoffen werden op een trieste manier bekend door het 3M-schandaal. Bij de grote ondernemingen heeft Umicore samen met PowerCo, de batterijenproducent van de Volkswagengroep, een in Brussel gevestigde joint venture opgericht, die goed 3 miljard euro zal investeren in de productie van batterijmaterialen. Daarnaast zag de sector chemie & life sciences de export, die werd gestimuleerd door de vaccinproductie, met een derde toenemen. In 2021 was deze sector goed voor bijna 38% van onze totale uitvoer.
Ons andere paradepaardje, de voedingsindustrie, zag haar omzet met 13% toenemen tot 61 miljard euro, waarvan bijna de helft (30 miljard) werd uitgevoerd, hoofdzakelijk naar onze drie buurlanden. Ze heeft het echter moeilijk. Bovenop de prijsstijgingen kwamen steeds meer bevoorradingsmoeilijkheden, die 70% van de ondernemingen uit de sector deden beslissen om de samenstelling van hun producten te wijzigen. In Erembodegem bouwt Belcolade, de chocoladeafdeling van de Puratosgroep, de eerste koolstofneutrale chocoladefabriek ter wereld. In Aubel is brouwerij Val Dieu de eerste in ons land die crackers maakt van bierdraf, die traditioneel tot veevoeder wordt verwerkt. Wie bij wil blijven, moet innoveren. In die mate zelfs dat ondernemingen uit de sector de mogelijkheden van cocreatie beginnen te onderzoeken. Door hun ervaringen te delen, hopen Soubry, Barry-Callebaut en Vandemoortele hun automatiseringsproces te versnellen.
Aantrekkelijkheid
Een ander positief punt is dat ons land opnieuw aantrekkelijk is geworden en vorig jaar 8% buitenlandse investeerders wist te verleiden. Dat is 3% meer dan het Europese gemiddelde. Vlaanderen trok 141 projecten aan, Brussel 58 en Wallonië 45. Nog geruststellender is dat acht op de tien projecten nieuwe vestigingen betreffen, en geen uitbreidingen van bestaande capaciteit. Zelfs de Britten, waarvan werd gevreesd dat ze na de brexit zouden wegblijven, keerden terug met 37 projecten. Dat maakt van Groot-Brittannië de tweede grootste buitenlandse investeerder van het jaar, na de Verenigde Staten, met 56 projecten. Uiteraard speelt onze geografische ligging een rol en het is geen toeval dat de logistiek met 65 projecten het hoogst scoort.
Ook de bouw was aantrekkelijk. De investeringen in woningen stegen met 10,4% in de loop van 2021 en vanaf het eerste kwartaal werd het niveau van voor de pandemie overschreden. De investeringen in woningen, zo merkt de Nationale Bank op, vormden zelfs dat deel van de vraag waarvan de stijging in 2021 het sterkst was. Dat zal wellicht in 2022 ook nog zo zijn: heel wat spaarders die hun spaargeld nagenoeg even snel zien wegsmelten als de inflatie toeneemt, beginnen zich te realiseren dat vastgoed in deze moeilijke tijden een uitstekende belegging blijft. Onze spaarboekjes, waar eind 2021 ongeveer 300 miljard euro op stond, bieden immers een miezerige rente van 0,11%.
De autosector blijft dan weer achter: met 383.123 nieuw ingeschreven wagens in 2021 laat de sector zijn slechtste resultaat sinds 1995 optekenen. De orderboekjes zijn nochtans goed gevuld. Een structureel tekort aan halfgeleiders belemmert echter de productie. In elke nieuwe wagen zitten tussen de 1.000 en de 1.500 halfgeleiders, en voor de auto’s van de toekomst, die op elektriciteit en allicht ook autonoom zullen rijden, zijn er nog meer nodig. Volgens Deloitte zal de elektronica in een nieuw voertuig vanaf 2030 dan ook bijna de helft van de productiekosten uitmaken.
Resultaten
Globaal realiseerden de industriële en commerciële ondernemingen uit onze Top in 2021 een omzet van 755 miljard euro, een stijging met 17%. Dat is comfortabel, maar we moeten rekening houden met de algemene prijsstijgingen. Tussen juni 2020 en december 2021 is de prijs van voedingsmiddelen wereldwijd met 43% gestegen. In 2021 stegen de brandstofprijzen met 15,2% en die van stookolie met 36,4%. In het laatste kwartaal steeg de gasprijs met 94,5%. Aangezien de geproduceerde toegevoegde waarde (167 miljard euro) niet aan hetzelfde tempo steeg, daalt de ratio toegevoegde waarde/omzet voor de ondernemingen uit onze top van 23,54% naar 22,15%.
De winsten (36 miljard) zijn weliswaar verdubbeld, maar ze werden hoger gestuwd door enkele spectaculaire stijgingen, bijvoorbeeld bij Engie, dat van het ene boekjaar op het andere van een verlies van 2 miljard euro door een waardevermindering van activa gaat naar een winst van 1,9 miljard euro, mede dankzij een beschikbaarheid van het kernreactorpark van 92%. Een dergelijk percentage had Engie sinds het begin van de eeuw niet meer bereikt.
De financiële sector ziet zijn winst stijgen van 6,6 tot 8,7 miljard euro. Die vooruitgang is echter louter aan de banksector toe te schrijven, die in 2021 een winst van 5,8 miljard euro boekte. Bij de verzekeringssector bleef de winst met 2,9 miljard euro nagenoeg ongewijzigd. De portefeuillemaatschappijen van hun kant deden het weer goed. De gecumuleerde winst van de honderd grootste holdings van het land in termen van portefeuille-inkomsten bedraagt immers 12,5 miljard euro, tegenover een verlies van 3,6 miljard euro tijdens het vorige boekjaar.
Dit artikel is verschenen in Top 5.000, die beschikbaar is in pdf.