Gezonde werkomgeving - Meer dan een goed ventilatiesysteem
COVID-19 heeft de aandacht voor een gezond kantoorgebouw helemaal op scherp gezet. Ventilatie krijgt meer aandacht dan ooit tevoren. De toepassing van de regels blijkt echter geen sinecure en bovendien stopt het creëren van een gezond kantoorgebouw niet bij een goed ventilatiesysteem. (Wouter Temmerman)
Of we het nu willen of niet: de mens is in de voorbije eeuwen uitgegroeid tot een wezen dat voornamelijk binnenshuis leeft. Tegen de tijd dat we 80 jaar oud worden, hebben we gemiddeld 72 jaar binnen doorgebracht. Zeker wie een kantoorjob heeft, vertoeft van die 72 jaar nog eens een aanzienlijk deel tussen de muren van een bedrijfsgebouw. In de slipstream van het toegenomen belang van duurzaamheid verscherpte de voorbije vijf jaar de aandacht voor gezonde kantoorgebouwen. COVID-19 wakkerde de aandacht voor een gezonde werkomgeving nog verder aan, vooral dan wat betreft het naleven van de ventilatievoorschriften. Die regels waren in 2019 nog maar net aangepast, vertelt Jelle Laverge, hoofddocent bouwfysica en technische installaties aan de UGent. “De ventilatienormen in de Codex over welzijn op het werk sluiten goed aan bij wat we sinds de pandemie als goede praktijk beschouwen. Voor de pandemie kraaide er echter geen haan naar. Voor de inspectiediensten lag de prioriteit logischerwijs op situaties met de dood of ernstige letsels tot gevolg. Ventilatie was op de werkvloer tot voor 2020 geen levensbedreigend probleem.”
Dubbele ventilatiedebieten
Toen in de eerste lockdown het besef doordrong dat COVID-19 zich hoofdzakelijk via de lucht verspreidt, kwam ventilatie in kantoorgebouwen prominenter in beeld. Grote aanbieders van vergader- en kantoorruimtes lieten bijvoorbeeld weten dat ze uit veiligheidsoverwegingen stopten met het recycleren van lucht. Recycleren betekent dat je lucht uit een ruimte zuigt om die vervolgens in een andere ruimte te verspreiden. Zelfs als luchtrecyclage een kleine hoeveelheid viruspartikels verspreidt, blijft het risico aanzienlijk omdat mensen zich vaak lange tijd in de kantoorruimte bevinden. De oplossing lag in het omschakelen van het ventilatiesysteem naar het louter aanzuigen van verse lucht. Tegelijk deden CO2-meters en luchtreinigers hun intrede, maar een echt duidelijke lijn over betere ventilatie is tot op vandaag niet zichtbaar. In de normering is bijvoorbeeld terug te vinden hoeveel m³ verse lucht per aanwezige werknemer je dient aan te voeren, wat bedrijven een idee kan geven van een haalbare bezetting van hun kantoorgebouw. “Het is een opvallende situatie”, analyseert Jelle Laverge. “Aan de ene kant zie je dat bedrijven meer nood hebben aan houvast over ventilatie. Anderzijds komen de huidige voorschriften vrij dicht bij wat realistisch gezien nodig is. Vergeleken met vijf jaar geleden zijn de ventilatiedebieten verdubbeld, aangevuld met de mogelijkheid om CO2 te meten en lucht te zuiveren.” Wringt het schoentje dan niet vooral in de toepassing en in de afdwingbaarheid van de regelgeving? Ventilatie optimaliseren is meer dan enkele parameters bijstellen, merkt Jelle Laverge op. “Voor veel bedrijven is het niet eenvoudig om de regels te implementeren in de bestaande context. De wil is er wel, maar soms is een gebouw wat het is. Een grote verbouwing om de ventilatie op punt te stellen is niet altijd een haalbare optie.”
WELL standaard
Een gezond kantoorgebouw houdt rekening met meer dan enkel de ventilatie. Kijk je bijvoorbeeld naar de WELL Building Standaard, die zich richt op gezondheid, welzijn en welbevinden van mensen in een gebouwde omgeving, dan ontdek je een vrij brede benadering. Naast lucht neemt WELL onder andere elementen als water, licht, comfort of voeding mee in beschouwing. “Vanaf 2010 zagen we een verschuiving”, zegt Laverge over de standaard. “Het accent kwam te liggen op een werkomgeving die gezondheid stimuleert in plaats van op een werkomgeving die niet ziek maakt. Klinkt logisch, maar het is een vrij recente manier om dit te bekijken.” Hoewel de benadering breed kijkt, kunnen we volgens Laverge het belang van ventilatie in de totaaloplossing niet onderschatten. “Ik blijf overtuigd dat dit een heel belangrijk punt is om tot een gezond kantoorgebouw te komen. De ventilatie is in de meeste bestaande gebouwen echt niet goed. Te weinig gebouwen hebben een afdoend ventilatiesysteem en de kost om het in orde te brengen, is relatief hoog. Daarom is het belangrijk om er nu al op in te zetten. Daarnaast kan ook de reglementering van de emissie van bouwmaterialen beter. De ons omringende landen staan verder op dat vlak. Duitsland en Frankrijk zetten bijvoorbeeld sterk in op emissietesten van bouwmaterialen. België heeft enkel een wetgeving over vloerbekleding.”
Betutteling
Als het al geen sinecure blijkt om de regels rond ventilatie toe te passen, dan stelt zich de vraag hoe het is gesteld met de andere bouwstenen van een gezond kantoor. Als bedrijf kan je voor elementen als water, ventilatie, licht of temperatuur inzetten op het volgen van de normen, maar ingrepen rond voeding of comfort zijn al een pak minder strikt af te bakenen. Bovendien krabben heel wat preventiediensten zich ongetwijfeld in het haar bij de opsomming van mogelijke verbeterpunten om tot een gezond kantoor te komen. “Veel preventiediensten reageren vooral op klachten”, aldus Jelle Laverge. “Klaagt er niemand over licht of akoestiek, dan is de kans groot dat er weinig gebeurt. Vanuit de overheid wordt er heel hard ingezet op sensibilisering, misschien iets minder voor de kantooromgeving en vooral voor scholen en rusthuizen. Je botst echter ook op het spanningsveld dat we kennen van de coronamaatregelen: waar stopt een maatregel die bedrijven zegt hoe ze het goed doen en waar begint de betutteling? Je kan regels creëren over licht op de werkvloer, maar moet het zover komen dat je als werkgever bepaalt of iemand zijn bureaulamp al dan niet mag aanzetten?”
Gezondheid als lokaas
Ondanks de inspanningen die nodig blijven om onze kantoren gezonder te maken, blijft Jelle Laverge optimistisch over de slaagkansen. Vooral de doorbraak van telewerken is een factor van belang, legt hij uit. “Daardoor zie ik verhuurders van kantoorgebouwen en -infrastructuur toch vrij actief op zoek gaan naar hoe zij meerwaarde kunnen bieden. Een gezonde werkomgeving maakt het de moeite waard om je te verplaatsen naar het werk. Ook dat staat niet alleen en hangt samen met het aanbieden van de juiste infrastructuur. Tegelijk opent zich hierdoor een nieuwe werf: als mensen voortaan structureel twee of drie dagen telewerken, dan moeten we ons ook durven afvragen hoe gezond ons huis als kantoorgebouw echt is.”
Dit artikel is verschenen in Top Bouw die beschikbaar is in pdf.
Interesse in een sectoranalyse?
De SectorTop is een analyse van de 50 grootste ondernemingen uit een specifieke sector. U krijgt rankings en grafieken voor 30 kerncijfers en ratio's op het vlak van rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en toegevoegde waarde. Nadien nemen we elk bedrijf afzonderlijk onder de loep, met de individuele trend per kerncijfer en mediaan van de sector. Info en bestellen