Geven vaccins hele Belgische farmasector een boost?
“A real vaccine powerhouse”, zo omschreef Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen ons land tijdens een bezoek aan de Pfizer-productiesite. De Belgische farmasector maakte het voorbije jaar internationaal een goede beurt. Dat klinkt goed, maar kunnen we ook op langere termijn de vruchten plukken van het vaccinatie-effect? (Filip Michiels)
Nooit eerder waren de ogen van de wereld zo hoopvol op de farmasector gericht als het afgelopen jaar en daarbij was er ook een absolute hoofdrol weggelegd voor ons land. In Puurs rolden er tientallen miljoenen Pfizer-vaccins van de band en de Brusselse luchthaven neemt vandaag zelfs vijftig procent van de mondiale export van COVID-vaccins vanuit de EU voor haar rekening. Heeft België zich hierdoor de afgelopen maanden dan ook een stuk nadrukkelijker op de wereldkaart gezet als vaccinproducent en internationale farma-hub? En plukt ons land hier nu ook economisch de vruchten van?
Het antwoord van Geert Steurs, hoofdeconoom bij sectororganisatie Pharma.be klinkt eerder genuanceerd. “Onze farmasector heeft ongetwijfeld een visitekaartje afgegeven. Niet enkel op gebied van ontwikkeling, productie en flexibiliteit, maar ook op vlak van export. Dat is goed voor onze reputatie en dus ook voor de aantrekkingskracht van ons ecosysteem. Tegelijk zien we opkomende initiatieven in omringende landen om het succesvolle Belgische model te beconcurreren. Het is dus van essentieel belang om de intensieve samenwerking te behouden en verder te stimuleren.”
Qua economische impact kunnen we niet naast de stijgende werkgelegenheid in de sector kijken, maar het is lastig om die één op één aan de productie van de COVID-vaccins toe te wijzen, klinkt het. “De voorbije vijf jaar steeg het aantal werknemers in onze sector met 18,7% tot ruim 40.464. Het COVID-jaar 2020 neemt zowat één derde van die groei voor zijn rekening. Deels houdt die wellicht dus ook verband met bijvoorbeeld de uitgebreide productie van vaccins.” Een duidelijker effect was er op de export. Terwijl de globale Belgische uitvoer er in 2020 met 8% op achteruitging, steeg de export van de farmaceutische sector met 13%. Hoe groot het COVID-effect daarin al was, valt opnieuw lastig te becijferen, maar in de meer gedetailleerde cijfers over de buitenlandse handel zien we nu wel de impact van de toegenomen export van vaccins vanuit België. “Over de eerste 8 maanden van 2021 gaat het over een stijging van de uitvoerwaarde met meer dan 200% ten opzichte van de eerste acht maanden van 2020. België scoort vooral sterk als het over investeringen in O&O gaat. Het wordt dan ook een grote uitdaging om de komende jaren, in het verlengde van die O&O-activiteiten, ook de productieactiviteiten in ons land te verankeren.”
Logistieke troeven
“Op het eerste gezicht heeft België de voorbije maanden een mooie prestatie neergezet, maar misschien lag dit gewoon ook in de lijn der verwachtingen”, stelt Johan Albrecht, gezondheidsspecialist bij de denktank Itinera. “Bijvoorbeeld omdat we onze productiecapaciteit optimaal hebben ingezet. Ik denk dat het voornamelijk aan de insiders en decision makers uit de sector zal zijn om daar al dan niet conclusies uit te trekken. Zij zullen bepalen of ons land eventueel aanspraak kan maken op nieuwe investeringen.”
Als het op pure productie aankomt, horen we uiteraard al jarenlang dat de hoge loonkost in ons land niet bepaald in ons voordeel speelt, maar volgens Albrecht gaat dit een stuk minder op voor de farmasector. “In een zeer stabiele omgeving met weinig marktrisico’s, weinig spectaculaire evoluties en lage marges is de factor loonkost inderdaad vaak doorslaggevend. Nu is de farmasector niet bepaald een toonbeeld van zo’n stabiele omgeving: de productportefeuille moet regelmatig aangepast worden, de sector is bijzonder kapitaalintensief en vraagt ook een hoge mate van flexibiliteit van zijn menselijk kapitaal. Op dat vlak hebben we ons de voorbije maanden misschien net wel kunnen profileren. Daarnaast profiteert ons land ook van zijn zeer centrale ligging. We zullen er dus vooral over moeten waken dat we voldoende hoogopgeleid menselijk kapitaal kunnen blijven aanleveren en dat we onze logistieke troeven blijven behouden. Zeker als we ook een deel van de productie hier willen houden, zijn dat logistieke aspect en een hoge mate van flexibiliteit cruciaal. En natuurlijk zit er ook heel wat O&O in ons land, maar laten we wel wezen: dat is al lang geen nationaal verhaal meer. O&O, zeker in dat soort gigantische bedrijven, zit anno 2021 sowieso verspreid over heel veel landen. De loonkosten zijn wat mij betreft minder doorslaggevend in deze sector.”
De Belgische overheid speelde de voorbije jaren een behoorlijk cruciale rol in de consolidatie en verdere groei van de farmaceutische industrie, onder meer dankzij een gunstig fiscaal regime voor onderzoekers. Valt die fiscale voorkeursbehandeling dan nog te verantwoorden, of moeten we eerder inzetten op een beleid dat de sector op logistiek en productioneel vlak ondersteunt? “Ik denk inderdaad dat het geen slecht idee zou zijn om de exacte economische meerwaarde van dit soort fiscale constructies eens grondig te onderzoeken”, vindt Albrecht. “In eerste instantie zijn het natuurlijk altijd de aandeelhouders van die grote bedrijven die de vruchten plukken van dat onderzoek en de sterke bedrijfsprestaties die daaruit voortvloeien. Tegelijk weten we uit empirisch onderzoek dat een kritische onderzoeksmassa ook meer hoogopgeleide mensen aantrekt, en daar worden een regio of land op termijn natuurlijk altijd beter van. Vaak ook in heel andere sectoren overigens. Als we zo’n oefening doen rond het rendement van O&O, dan moet dat dus echt wel vanuit een zeer holistisch perspectief gebeuren.
Ecosysteem
We zouden het door de enorme aandacht die enkele giganten zoals Pfizer of Janssen Pharmaceutica de voorbije maanden genoten uit het oog durven te verliezen, maar de farmaceutische sector in ons land bestaat voor 90 procent uit kmo’s. Zullen ook zij de vruchten plukken van de verhoogde internationale zichtbaarheid die de sector in ons land nu geniet? “Eenzelfde hybride landschap vinden we ook terug in onze chemiesector. Ook daar wordt de export gedomineerd door enkele reuzen,” geeft Johan Albrecht van Itinera aan. “Maar tegelijk stellen we vast dat er in beide sectoren rond die reuzen ook een uitgebreid ecosysteem is gegroeid van kleinere kmo’s. Op langere termijn zijn er dus ongetwijfeld ook doorsijpeleffecten naar de kleinere bedrijven die deel uitmaken van het systeem.”
Dit artikel is verschenen in Top Industrie, die beschikbaar is in pdf.
Interesse in een sectoranalyse?
De SectorTop is een analyse van de 50 grootste ondernemingen uit een specifieke sector. U krijgt rankings en grafieken voor 30 kerncijfers en ratio's op het vlak van rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en toegevoegde waarde. Nadien nemen we elk bedrijf afzonderlijk onder de loep, met de individuele trend per kerncijfer en mediaan van de sector. Info en bestellen