Duaal leren: hooggespannen verwachtingen voorlopig niet ingelost
Kunnen we ons technisch onderwijs, naar Duits model, opwaarderen via het systeem van duaal leren? Onderwijsexperten tonen zich al jarenlang voorstander, maar vooral bij het bedrijfsleven zijn de eerste ervaringen niet onverdeeld positief. “Er is nood aan meer flexibiliteit binnen het onderwijs.” (Filip Michiels)
Het systeem van duaal leren schoot, na enkele jaren van experimenteren en uitproberen, in Vlaanderen pas in september 2019 echt vol uit de startblokken. Sinds dat schooljaar kan je in principe bij elke onderwijsverstrekker – voor een selectie van opleidingen – in een systeem van duaal leren stappen. Puur cijfermatig kan je vier jaar later nog niet echt van een overdonderend succes spreken, al zit de belangstelling voor het systeem wel in stijgende lijn.
Vorig schooljaar volgden 2.300 leerlingen in het Vlaams middelbaar onderwijs tegelijk ook een technische opleiding op de werkvloer, dit schooljaar staat de teller op 2.800 leerlingen, verspreid over 170 studierichtingen. Vanuit het Franstalig onderwijs kregen we geen cijfers aangeleverd en de bedrijven die we contacteerden, reageerden evenmin op onze vraag.
Voor Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) is het systeem een absolute win-win, voor bedrijven én leerlingen. “Ondernemingen krijgen de kans jongeren op te leiden naar de jobs die ze nodig hebben, leerlingen maken dan weer kennis met innovatieve technieken en machines waardoor ze opgeleid worden voor de arbeidsmarkt van morgen.” De meerwaarde van die aanpak wordt overigens ook bevestigd in het jongste schoolverlatersrapport. Amper 4,2% van de leerlingen die uitstromen uit duaal leren zijn een jaar later werkzoekend. Toch blijft ook Weyts niet blind voor de uitdagingen en beperkingen van het huidige systeem. Niet enkel lopen de vraag op de arbeidsmarkt en het aanbod aan duale opleidingen op school binnen eenzelfde regio vaak sterk uiteen, binnen het bedrijfsleven leeft er niet zelden ook een grote frustratie dat niet alle kansen benut worden. Concreet: er zijn vandaag heel wat meer leerwerkplekken beschikbaar dan dat er leerlingen kiezen voor het systeem van duaal leren. Volgens een recent SERV-rapport is er vooral een tekort aan instroom in de houtsector, de bouw, elektrotechnische bedrijven en de social profit. Vanuit de voedingshandel wordt een specifiek tekort aan slagersopleidingen gesignaleerd. “Wanneer scholen – alvorens een nieuwe opleiding aan te bieden – zich goed laten informeren door de betrokken sector binnen hun regio, blijken vraag en aanbod in een bepaalde regio beter op elkaar afgestemd. Zo krijg je een betere regionale match met de bedijven”, geeft ook Weyts aan.
Te weinig aanbod
“Eigenlijk zijn we in dit land veel te laat gestart met dit systeem”, vindt Gert Thienpont, HR-verantwoordelijke bij de West-Vlaamse machinebouwer LVD. In eigen land is het bedrijf vandaag goed voor 180 arbeiders, maar de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt slaan almaar harder toe. “De neergang van het technisch onderwijs is al veel langer aan de gang en vandaag bieden er zich nog amper leerlingen aan voor bepaalde technische richtingen. De uitstroom uit ons bedrijf wordt dan ook al lang niet meer gecompenseerd door de instroom vanuit het onderwijs. Nadat we eerder vooral onze pijlen op het technisch onderwijs richtten, mikken we nu ook nadrukkelijk op instroom vanuit het buitenland. Wij stellen hier intussen 17 nationaliteiten tewerk,” klinkt het.
LVD maakte in 2018 deel uit van de eerste golf bedrijven die enthousiast mee op de kar sprongen toen duaal leren geïntroduceerd werd. Intussen heeft het bedrijf evenwel afgehaakt, onder meer omdat het hele wetgevende kader voor het systeem te stringent en te weinig flexibel uitvalt. “Neem nu bijvoorbeeld het onderwijstraject mechanische vormgeving. Wij kunnen gewoonweg niet alles aanbieden wat de scholen daarvoor vragen. Zo zouden die leerlingen hier ook kunststofbewerking moeten kunnen volgen, maar dat zit niet in onze bedrijfsactiviteiten.” De scholen zelf gaan dus niet altijd vrijuit, vindt Thienpont, omdat ze het bedrijven soms wel héél lastig maken.
“Daarnaast konden we ook niet om de vaststelling heen dat er vanuit de scholen hier in de regio vaak ook te weinig aanbod was aan profielen die wij zochten. We kunnen als bedrijf uiteraard ook moeilijk leerlingen uit pakweg Antwerpse scholen gaan aantrekken. Last but not least merken we ook dat steeds meer leerlingen uit zo’n technische richting na hun secundaire studies ook nog verder willen studeren. Daardoor is het voor ons natuurlijk ook minder interessant om stevig in die kandidaten te investeren, zonder enige garantie dat we hen hier vervolgens ook kunnen aanwerven. Ik schat dat we hier de voorbije jaren een twintigtal leerlingen over de vloer kregen voor duaal leren, terwijl we er welgeteld één achteraf ook hebben kunnen strikken om hier aan de slag te gaan.”
Thienpont wijst ook op het perceptieprobleem waar het technisch onderwijs in ons land blijft mee kampen. “In pakweg Duitsland, waar een vergelijkbaar systeem al jarenlang bijzonder succesvol is, geniet een baan in een industriële omgeving nog altijd een zekere status. De kwaliteit van de opleidingen is er overigens ook echt top. Ik denk dat we het Duitse systeem dus beter integraal hadden overgenomen, in plaats van het toch nog stevig aan te passen in functie van de eigen leerplannen hier.”